.

zaterdag 21 januari 2017


DE GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN (regio)

KONING REDBAD

De 7 Friese Zeelanden werden eeuwenlang geregeerd door regionale vorsten, die waarschijnlijk net als Karel de Grote, van stad naar stad, trokken en zo de Frieslanden, tot een eenheid smeedden.

Een bekende Friese vorst is “Redbad” (einde 8e eeuw), die regeerde en hof hield (Utrecht, wellicht Wynaldum) in de periode dat het christendom, in de vorm van missionarissen, hier binnendrong. Het verhaal gaat dat een christelijke zendeling Redbad had overgehaald om zich te laten dopen. Een belangrijk moment, want dan zouden al zijn onderdanen ook overgaan tot het nieuwe, christelijke geloof en de oude heidense goden en godinnen zouden de Friezen afzweren en uitbannen. Volgens de overlevering zou Redbad in een beek door een priester worden ondergedompeld. Een massa-bijeenkomst, met een delegatie van de kerk uit Rome en Redbad's vrouw, kinderen en getrouwen. Al in het water staand stelt hij de priester nog een laatste vraag. “Waar gaat mijn ziel naartoe na mijn dood.” De priester antwoordt: “Als U gedoopt bent, komt uw ziel in de hemel.” “En waar zijn mijn voorvaderen?”, vraagt Redbad. “Die zijn terecht gekomen in de hel.” Redbad besluit op dat moment om zich niet te laten dopen. Hij is liever samen met zijn voorouders in de hel, dan alleen in de hemel. Het zal nog tot in ver in de 9e eeuw duren, voordat de Friezen in de Nederland bekeerd waren. De kerk gebouwd op de hoogte van Almenum was hiervan het eerste resultaat.



Friezen, net als Kelten en Germaanse stammen, zagen wouden en woudreuzen als heilig en door de voorvaderen en goden bewoond. Bepaalde gedeelten hadden een hoge status en werden door de Friezen gebruikt om samen te komen voor het nemen van belangrijke besluiten en zaken van leven en dood; maar ook van uitwisseling (huwelijken), handel en competitie. De plekken zijn nog wel bekend (tussen Franeker, Bolsward en Harlingen) en “het Schakenbosch”, bij Heemskerk). Hier werd door Claudius Civilis, aanvoerder van de Batavieren de opstand tegen de Romeinen beraamd. Aan dit overleg, vastgelegd door Rembrandt, namen ook Friezen deel. De wouden van Noord-Friesland zijn verdwenen. Wat rest is een boomgaard bij Herbayum, die opgewaardeerd is tot bos. Hetzelfde geldt voor de hagen en heggen, die in Friesland het landschap bepaalden. Julius Caesar prees hun militaire waarde. De hagen waren zo hoog en meters diep, dat het voor zijn soldaten onmogelijk was een nederzetting binnen te dringen. In Noord-West Friesland heeft ruilverkaveling en schaalvergroting deze belangrijke natuurwaarde, tot armetierige proporties teruggebracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten