BRUSSEL We moeten dringend minder water en voedsel gaan verspillen, als we binnen enkele decennia nog genoeg water willen overhouden voor de landbouw die de groeiende wereldbevolking moet voeden. En als die groeiende wereldbevolking het huidige consumptiepatroon van de rijke landen wil overnemen en veel vlees gaat eten, zal het zeker niet lukken. Die waarschuwing staat in een rapport van het Stockholm International Water Institute (SIWI), een organisatie die onderzoek doet naar duurzaam gebruik van water.
De aarde mag dan een ‘blauwe planeet' zijn, vol met water, maar het overgrote deel van dat water is zout en dus niet geschikt om te drinken of voor de landbouw. Het wél bruikbare water is in grote delen van de wereld veel schaarser, en dat probleem dreigt alleen maar ernstiger te worden met de klimaatverandering en de groeiende wereldbevolking.
Slokop
De grootste slokop van water wereldwijd is de landbouw. Er gaat veel meer water naar het verbouwen en kweken van ons voedsel, dan wat we gebruiken als drinkwater. Vooral vlees en andere dierlijke producten vragen om veel water – tot tien keer meer dan plantaardig voedsel. Wereldwijd wordt een derde van het beschikbare bouwland gebruik om voedingsgewassen voor dieren te verbouwen.
Wetenschappers van de universiteit van Stockholm hebben verschillende scenario's nagerekend over de watersituatie in de wereldwijde landbouw in 2050. Ze gingen daarbij uit van gemiddelde prognoses van de groei van de wereldbevolking en de klimaatopwarming in de komende decennia. De hoofdvraag was of de beschikbare hoeveelheid water in 2050 zou volstaan om te voldoen aan de voedselbehoefte van de naar schatting negen miljard aardbewoners in 2050 (twee miljard meer dan vandaag).
In een eerste scenario dat de wetenschappers doorrekenden zou de toegenomen wereldbevolking gevoed worden in lijn met de huidige trend naar een ‘rijkere' voeding, waarbij steeds meer mensen in groeilanden het voedingspatroon van de rijke landen navolgen en meer vlees en andere dierlijke producten eten. Met een gemiddelde consumptie van 3.000 kilocalorieën per persoon per dag, waarvan twintig procent geleverd door dierlijke producten, was het resultaat van de berekeningen dat er in 2050 niet meer genoeg water zal zijn.
In een tweede scenario eten we in 2050 evenzeer 3.000 kilocalorieën per dag, maar worden die gemiddeld voor slechts vijf procent geleverd door dierlijke producten. In dat scenario is er wél op het nippertje genoeg water – op voorwaarde dat droge landen, waar de landbouw niet genoeg opbrengt voor de eigen bevolking, op grote schaal voedsel kunnen invoeren uit nattere streken.
Als we minder vlees gaan eten, of als een flink percentage van de wereldbevolking in 2050 vegetarisch eet, hebben we dus een veel betere kans om binnen enkele decennia watertekorten onder controle te houden, volgens het Zweedse rapport.
Daarnaast roepen de wetenschappers op om verstandiger met het water om te gaan, en verspilling tegen te gaan. Niet alleen verspilling van water, bijvoorbeeld door inefficiënte irrigatie, maar ook verspilling van voedsel. Momenteel wordt maar liefst een derde van het geproduceerde voedsel verspild. Niet alleen door het voedsel dat in rijke landen in de vuilnisbak of de afvalcontainer belandt, maar ook in arme landen waar de distributie ontoereikend georganiseerd is en veel voedsel bederft voor het de consument bereikt.