DE
GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN
DE
ONTWIKKELING VAN DE HAVENS
De
oudste haven van het huidige havencomplex is de oude buitenhaven. Ze
wordt in 1502 genoemd, maar moet al eeuwen daarvoor aanwezig zijn
geweest. In 1507 krijgt Harlingen een veel betere verbinding met
Leeuwarden, door het graven van een vaart. Deze waterweg wordt in de
17e eeuw van een trekpad (jaagpad) voorzien. Franeker wordt hierdoor
buitengesloten. Het wordt een Leeuwarden – Harlinger
aangelegenheid. De beurtvaart van en naar Leeuwarden was een
omvangrijke aangelegenheid. Als veerhuis diende “het Haagse Wapen”,
het huidige Heerenlogement. Hier arriveerde om drie uur het Veerschip
uit Leeuwarden, die aansloot op de boot van vijf uur naar Amsterdam.
Om de buitenhaven te kunnen bereiken, moesten de boten door een
vallaat (sluis) in de Voorstraat. Er waren regelmatig klachten over
verzouting, omdat de deuren te lang open bleven staan.
In
de 17e eeuw waren de Noorder- en de Zuiderhaven gegraven. In 1827
zijn de sassluizen voor deze beide havens gereed gekomen. In 1851
liet de Provincie Friesland het Dok graven. De Nieuwe Willemshaven
dateert van 1877. Deze laatste haven bracht niet de economische
impuls, die men ervan verwacht had. Er waren fouten gemaakt in de
aanleg, waardoor de haven slechts voor een deel kon worden gebruikt.
Het verbod van de import van levend vee naar Engeland was een
tegenslag. De aanleg van de Afsluitdijk en de Tjerk Hiddesz-sluizen
maakten een einde aan Harlingen als doorvoerhaven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten