.

maandag 12 december 2016


De Lijkwade van Turijn is, volgens de Katholieke Kerk de doek, waarin het lichaam van Jezus Christus, na zijn kruisdood werd gewikkeld en in het graf werd gelegd. Op de doek is de afbeelding zichtbaar van een gekruisigde man, waarvan de rug tot bloedens toe, werd afgeranseld. Het gezicht en de hoofdwonden roepen onmiddellijk associaties op met Jezus. Dit is het gezicht, dat we kennen van de muurschilderingen, schilderijen en ikonen.

Kritici noemen de Lijkwade een Middeleeuwse vervalsing en stellen dat de contouren door een kunstenaar zijn nagetekend. Maar het doek geeft een drie-dimensionaal beeld van het lichaam en zelfs zouden er munten op de ogen zijn gelegd. Hiermee moest, volgens oude gebruiken, de veerman worden betaald, die de dode de rivier de Styx overzette, op weg naar de onderwereld (Hades).

Een dergelijke falsificatie zou zelfs de vermogens van Leonardo da Vinci te boven gaan. Volgens “gelovigen” kon dit alleen maar een bewijs zijn voor de authenticiteit van de Lijkwade.

Dit laatste argument is ontkracht. Emily Graig, een medisch illustrator, toonde in een uitzending van “History's mysteries” aan dat het mogelijk was een afbeelding diepte mee te geven. Het experiment leverde een afdruk op, die opvallende gelijkenis vertoonde met de afdruk op het Turijnse relikwie.



In de vorige eeuw stond de Roomse Kerk wetenschappers toe om kleine stukjes van het doek af te knippen en ze in laboratoria te onderzoeken. Toen de resultaten in Turijn arriveerden, was er sprake van teleurstelling bij de Kerkelijke autoriteiten en de onderzoekers, die meenden dat de lijkwade authentiek was. Door twee laboratoria werd het doek gedateerd als 800 tot 900 jaar oud.

Er zijn twijfels geuit over de datering, maar velen zijn er nu van overtuigd, dat het om een vervalsing uit de Middeleeuwen (1100-1200) gaat. Door de Kruistochten werd West-Europa overstroomd met heilige objecten. RelikwieĆ«n, die direct met Jezus in contact zijn geweest, stonden in bijzonder hoog aanzien, zoals de speer van Longinus (Longistus) en het ware Kruis. Het bezit van een dergelijk voorwerp betekende inkomsten omdat pelgrims van heinde en verre toestroomden. Vervalsing van religieuze en heilige voorwerpen was dus lucratief. Herkomst en authenticiteit waren moeilijk in te schatten en vergelijkingen en onderzoek onmogelijk. Zo zou van de restanten van het “Ware Kruis” zoals ze in Europa en Klein-AziĆ« bewaard zijn gebleven en tot op heden worden vereerd, met gemak drie kruizen worden gefabriceerd. Van de speer van Longistus (Longinus) bezitten we er vier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten