We lallen in de smalle stegen.
Een onzekere pas leidt naar ons thuis.
Ontsmettingslucht verdringt onze dampen.
Bedden zijn hier vrij van luis.
Ik niet.
Wie klaagt er over luizen?
Het verse braaksel in het toilet,
de muizen?
Of was het soms een rat,
die schaduw in het dagverblijf.
Waar gesprekken klinken
van dode mannen.
Over een dood verleden.
Langzaam sterven we onze toekomst in.
Bier in onze handen, op onze adem,
in ons bloed.
De bedden zijn hier vrij van vlooien.
Ik niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten