.

maandag 15 augustus 2016

DE STENEN VAN DE STAD, h. 7

In mijn geboorteplaats Deventer had ik geleerd, dat wilde je de stad begrijpen, je rekening moest houden met het feit, dat twee verschillende water-niveaus en -stromen elkaar hier ontmoeten. Je had de rivier de IJssel en de waterlopen uit het Oosten, die elkaar hier kruisten. Het was ten allen tijde onmogelijk om van de IJssel rechtstreeks in de stadsgracht te varen, die gevoed werd door de weteringen uit het achterland. De beroemde cartograaf Blaau beeldde het wel zo af en deze plattegrond is een relatiegeschenk van de gemeente. Verbinding tussen de stadsgracht en de rivier is slechts door sluizen mogelijk. Dit zijn historisch gezien opvallende plaatsen. Door rivier en beken te beheersen werd technische ontwikkeling gestimuleerd om de “handelspositie” optimaal te benutten. De Romeinen hebben waarschijnlijk de Rijn omgelegd en gebruikt om een waterweg naar het Noorden mogelijk te maken. Zij zijn het waarschijnlijk geweest, die de eerste primitieve sluizen hebben gebouwd aan de voet van een natuurlijke heuvel, het hoogste punt van de stad, die in de Middeleeuwen werd gekroond met een prachtige gotische kerk. De Bergkerk. Door de reizigers en handelaren werden deze steden rijk en ambitieus. Er werd geïnvesteerd in kerken, kloosters, zieken- en armenhuizen, bibliotheken en scholen. De economische openheid zorgde ook voor een diversiteit aan bewoners en bezoekers. Groepen vluchtelingen vestigden zich hier vaak. De Spaanse Joden en Belgische protestantse vluchtelingen vonden in Amsterdam, maar ook in Zutphen en Deventer een hartelijk welkom. Logisch was ook, dat het een vestingstad was. De lokale machthebbers moesten zich tegen invasie en belegering kunnen verweren. De stadsmuren werden tenslotte een belemmering en stadspoorten werden gesloopt, grachten gedempt en stadswallen afgebroken. De stad kon eindelijk uitbreiden en op de ruïnes werden prachtige plantsoenen aangelegd. In Deventer werd hiervoor de beroemde tuin- en parkarchitect Springer ingehuurd.

U begrijpt al waar ik heen wil. Harlingen en Deventer lijken bijzonder veel op elkaar. Qua historie, handelsgeschiedenis en monumentale architectuur zijn er veel overeenkomsten. Deventer is groter en uitbundiger, maar Harlingen heeft op een relatief klein grondgebied (Harlingen was lange tijd de dichtstbevolkte stad van Nederland, met allerlei epidemieën tot gevolg. Zeelui importeerden cholera, tyfus maar ook tuberculose! En nog steeds is tbc niet verdwenen en steekt met de nodige regelmaat de kop op. Maar uitzonderlijk is het feit, dat zoet en zout water elkaar in Harlingen raken. Zeevracht werd er overgeladen op beurtschepen en Friese producten werd geëxporteerd naar de Oostzee, Noorwegen en Engeland. Visserij was lang een vast gegeven in de stad, maar de afsluiting van de Zuiderzee en de omslag naar een zoet water bekken heeft de Zuiderzee haring uitgeroeid. Zij hadden hun paaigebieden in de binnenzee en konden die niet meer bereiken. Dat gold ook voor de paling, die niet meer op weg kon naar de Sargassozee in de Atlantische Oceaan. De keuze voor de Afsluitdijk zou nu, om ecologische redenen, niet meer worden gemaakt. De onbalans, die de visserij langzaam heeft vernietigd, kan niet met lapmiddelen ongedaan worden gemaakt. De natuurlijke verbinding tussen zoet en zout moet weer worden hersteld. De Afsluitdijk moet weer “open”.

U begrijpt wel, dat ik me in Harns op mijn gemak voelde en ik volgde dan ook graag het advies van de telefoon-monteur op. “Als je wilt integreren en begrijpen, dan moet je je verdiepen in de historie van de stad en haar Ommelanden.” Harns, maar ook Midlum en Wynaam, hebben me niet teleur gesteld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten