HOEZO
“WETENSCHAP”
Archeologie was in het
verleden synoniem met schatgraverij. Avontuurlijk en rijk moest je
zijn en de archeologen in die tijd, waren op zoek naar schatten en ze
schrokken voor niets terug. De opening van de grote piramide van
Gizeh is niet met nauwkeurig spitwerk, maar door explosieven
blootgelegd.
Dit is tegenwoordig
ondenkbaar. Soevereine staten bewaken angstvallig hun historie en
opgravingen vinden stap voor stap en nauwkeurig gedocumenteerd vast.
Dit maakt het mogelijk om redelijk nauwkeurig de vondsten te dateren.
Dit wordt bevorderd door het macabere feit, dat steden gedurende hun
bestaan talloze malen zijn verwoest en om vervolgens weer herbouwd te
worden. De Bijbelse stad Jericho, een der oudste stadsbeschavingen,
is zeker tien maal vernietigd en herbouwd, waarvan een maal na een
zeer zware aardbeving. Verbanden met het Bijbelverhaal over de val
van Jericho werden snel gelegd. De archeologie leek een Bijbelverhaal
te bevestigen.
Archeologie is ook
politiek. Historische opgravingen kunnen oude tradities bevestigen en
eigendomsrechten onderbouwen. Dit speelt met name in Israël.
De archeologie staat
hier echter in dienst van de politiek. Opgravingen, zoals die bij
Massada, dienen te bevestigen, dat dit het Beloofde Land, voorbestemd
door een goddelijk decreet.
Het belangrijkste
monument is de Tempel, te Jeruzalem. Rond het jaar 1000 gebouwd door
Salomo, zoon van koning David. Deze prachtige Tempel was gebouwd om
de Ark des Verbonds te huisvesten. Dit is het meest heilige
religieuze object van het Judaisme. De Tempel is door de Assyriers en
de Romeinen vernietigd. De Klaagmuur is het enige dat rest. Dit is
echter geen muur van de oorspronkelijke tempel! Archeologisch is er
geen bewijs voor het bestaan van een centraal, religieus heiligdom.
Dit veranderde in het
begin van deze eeuw. Plotseling dook een gegraveerde steen op. De
tekst sloeg in als een bom. Op het tablet liet een Joodse koning, dat
hij herstelwerkzaamheden had verricht aan de tempel van Salomo. Dit
was een keihard bewijs voor het bestaan van de Tempel. Een probleem
was dat de steen niet tijdens een opgraving was gevonden. Het was
tussen het puin gevonden, dat van de Tempelberg was afgevoerd.
Ondanks twijfels en onderzoek besloot de Universiteit van Jeruzalem
de steen voor een onbekend bedrag, 4 miljoen dollar volgens de
geruchten. De steen zou een plek moeten krijgen naast een andere
inscriptie, waarin het “Huis van David” wordt vermeld. Hiermee
was zowel het bestaan van David, als zijn dynastie bewezen.
Bij aankomst op de
universiteit werd de steen nogmaals onderzocht, ditmaal ook door
taalkundigen. Al snel kwamen deze met alarmerend nieuws. De steen was
een vervalsing. Een vervalsing van hoge kwaliteit, maar men had een
kapitale fout gemaakt. Het Oud-Hebreeuwse woord bestond in die
periode nog niet. Toen men daarna de steen nogmaals onder een
vergrootglas legde, kwamen ook de geologen tot de conclusie: vals.
Maar er bleek nog meer
vals te zijn. Een aantal jaren voor de vondst van de “Tempelsteen”,
was een ossuarium opgedoken. Dit is een stenen kist, waarin de
beenderen van de dode worden opgeborgen in een familiegraf. Er zijn
veel van deze kisten gevonden. Ze werden in de tijd van Jezus nog
gebruikt.
Op dit beenderkistje
stond, en dat was niet ongebruikelijk, de naam van de overledene. De
naam was Jacob, zoon van Jozef, broer van Jezus. Het is bekend dat
een (half)broer van Jezus na de dood van de Messias de leiding van de
christenen op zich nam. Ditmaal een indirect bewijs voor het
historisch bestaan van Jezus Christus.
Ook hier bleek het om
een vervalsing te gaan.
Archeologisch onderzoek
kan ook worden tegen gewerkt of de wetenschappers kunnen monddood
worden gemaakt. Dit overkwam een aantal Israëlische onderzoekers.
Zij menen het Jeruzalem van 1000 voor Christus gelokaliseerd te
hebben. Echter geen grote tempels en paleizen. Jeruzalem uit die
periode was een klein en simpel dorp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten