SiTU
Cursus Tweede Wereldoorlog
De
Duitse oorlogsindustrie.
De
Duitse oorlogsindustrie bleef, tot in de laatste oorlogsdagen,
produceren. Vanuit ondergrondse fabriekshallen werden tanks, geschut
en vliegtuigen, vaak rechtstreeks naar het front getransporteerd.
Deze fabrieken moesten wel ondergronds, omdat de Amerikaanse en
Engelse luchtmacht Duitsland onophoudelijk bombardeerde.
Duitsland
beschikte al vroeg in de oorlog over straalmotoren, maar Hitler had
slechts aandacht voor de veldtocht tegen Rusland. Hierdoor stagneerde
de productie van dit technologisch superieure vliegtuig (Me-262), dat
wellicht de Geallieerde luchtarmada's kunnen stoppen. De Luftwaffe
nam daarom de “Volksjager” in productie. Een straalvliegtuig, dat
gedeeltelijk van hout was gemaakt en waarvoor de piloten uit de
Hitlerjugend werden gerecruteerd. Het toestel had de nare gewoonte om
uit elkaar te vallen, omdat de lijm, die de Duitsers gebruikten van
slechte kwaliteit was. De Volksjager kon pas in mei 1945 worden
ingezet en schoot, welgeteld, 1 Amerikaans jachtvliegtuig neer.
Enkele tientallen werden er gebouwd.
De
Duitse ingenieurs hadden nog meer straaljagers, helicopters,
straalbommenwerpers en raketten op de tekentafel staan. Al voor het
einde van de oorlog maakten de Geallieerden jacht op informatie,
prototypes, motoren en vooral de geleerden, ingenieurs en technici.
Charles de Gaulle zette met voormalige (Nazi-)experts, de Franse
luchtmacht op poten en Nazi-coryfee Gallandt stond aan de wieg van de
Argentijnse luchtvaartindustrie. Mede door zijn inzet, werd
Argentiniƫ het vijfde land, dat over straaljagers beschikte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten