.

vrijdag 2 november 2018

DE GESCHIEDENIS VAN HARLINGEN

in fragmenten: 5

De Michaelkerk bezette een centrale plaats in de “vlek” (groot dorp) Almenum. Het eiland was niet ommuurd en, vooral over water, goed toegankelijk. In de lokale historische traditie worden de plaatsnamen Harlingen en Harns verklaard uit de twee rivaliserende families met die namen. De familie Harlinga zou zelfs een state (versterkte woning, boerderij) hebben bewoond op Almenum.

Van aanwezigheid betreffende beide families is geen historisch bewijs gevonden en ook aanwijzingen voor een heuse state, zijn er niet. De naam “Herlinghe” treffen we voor het eerst in de 12e eeuw aan. Opgeschreven in een Deens passageboek, dat gegevens van passerende schepen door de Sont, op weg naar de Oostzee, bevatte.

Een andere uitleg voor de plaatsnaam Harlingen, zou zijn “Harald linggi”, toebehorend aan Harald. Deze Noorse naam verwijst naar de Viking-aanvoerder Harald, die in de 9e eeuw door de kerkvorsten van Almenum werd ingehuurd om Almenum, de Michaelkerk en de bijzondere relikwieën van deze kerk te beschermen. Zij vestigden zich enkele honderden meters ten westen van Almenum op een eiland tegenover de monding van de Voor, ter hoogte van wat nu de “Grote Brede Plaats” heet. Dit eiland groeide uit tot het latere (2e) Blokhuys. Een dwangburcht voor bezettende machten (Vikingen, Duitsers en Spanjaarden). Eind 16e eeuw maakte het deel uit van de vesting Harlingen. Almenum werd van Philips II gekocht om de vestingmuren compleet te maken.

Almenum zou “begroeide hoogte” betekenen. Een verwijzing naar het met heilige bomen begroeide heiligdom van de heidense Friezen. Gustav Forteman kapte, in opdracht van Karel de Grote, de bomen en bouwde van het hout de eerste St. Michaelkerk (777).
 
Op de terp Almenum

Geen opmerkingen:

Een reactie posten