LEEFOMSTANDIGHEDEN
IN EEN VESTINGSTAD
Zo'n
7000 inwoners, samengepakt op 3 vierkante kilometer. Na de aankoop
van Almenum geheel ommuurd, met stads- en waterpoorten. Een
onwrikbare grens. Een groepje eilanden samengeknepen door
vestingwallen en dwingers.
Aan
de brede en statige wegen als de Lanen, de Schritsen en later de
Voorstraat werden monumentale panden gebouwd, bewoond door de rijke
middenstanders, magistraten en de bewindvoerders van de Admiraliteit.
De zeeheld Tjerk Hiddesz de Vries, admiraal-luitenant van de vloot,
woonde op de Lanen. De Nederlands-Hervormde Kerk bezat een pastorie
aan de Voorstraat en de Noorderhaven. Later werd er speciaal voor
dominee Leenmans, een pastorie gebouwd op de kop van de
Zuid-Oostersingel; tegenover het station. Een riante stadsvilla, met
serre (nu een advocatenkantoor). De Zuid-Oostersingel (eerder Paul
Krugerlaan) is een architecturaal hoogstandje. De brug in Amsterdamse
school-stijl, helaas verwaarloosd en daardoor vrijwel onzichtbaar.
Geen huis is hetzelfde en de bouwvisie getuigt van stijl en
inspiratie. Uniek.
De
Noorderhaven werd bewoond door de Harlinger bovenklasse en een
Hervormde pastorie was hier dan ook op zijn plaats. Het is hier, dat
dominee Barger Cato Mirande met een pistool door het hoofd schoot. De
blikken dominee.
De
huizen van de rijken waren hoog en diep. Het huidige gemeentemuseum
“het Hannemahuis” met een achterdeur aan de Voorstraat waar
goederen werden geleverd. Op de Voorstraat werd lange tijd een
groentemarkt gehouden, ook met boten. Middels een oprijlaan en een
ruime tuin was de woning (!) bereikbaar. Rijtuigen hadden toegang tot
de “residentie”.
Oud-Harlingen
is gebouwd volgens “Amerikaans” model. Een aantal brede straten
of vaarwegen breed genoeg voor schuiten of transportkarren. Daarnaast
waren er tientallen, ook vaak kaarsrechte stegen. Geschikt voor
sjouwers en vee.
Toen
de status van de stad toenam en het aantal inwoners groeide en
uitbouw onmogelijk was (de grens van de vestingmuur), kwamen de armen
in de knel. Er moest tenslotte wel een stadhuis en kantoren voor de
Admiraliteit worden gebouwd.
Uit
economische noodzaak werden de stegen en de ruimtes ertussen, met
kleine woninkjes volgebouwd en met mensen volgepropt. 8 personen in
woninkjes, 1 bedstee, geen water of toilet; primitieve fornuizen.
Maar wel openbare vuilstort in de waterwegen. Het leven was er
gevaarlijk en ongezond. 40% van de kinderen stierf voor het vijfde
levensjaar; 20 % in het eerste levensjaar. Er waren regelmatig griep-
en malariaepidemieën, cholera kwam regelmatig voor en tuberculose
was volksziekte nummer 1.
Harlingen
was voor de allerarmsten, weduwen en wezen een gevaarlijke plek om op
te groeien. Tot in de vorige eeuw was Harlingen de dichtst bewoonde
stad van Nederland.
Kinderen
gingen niet naar school en konden met 5 jaar aan het werk. Zwaar
werk, sjouwerswerk. Ook voor de vrouwen.
In
de zoutketen werd het gereinigde zout in zakken van 50 kilo versleept
naar de gereedliggende pramen. Ontelbare malen per dag. Door vrouwen
en kinderen.
Mannen
verdienden enkele guldens per week. Vrouwen ontvingen minder.
Kinderen bijna niets.
Het
loon werd vrijdags in de kroeg uitbetaald. Op die dag stonden de
glazen in het gelid op de toog. Bij binnenkomst sloeg men de jenever
achterover, om het café via een achterdeur te verlaten en aan te
sluiten voor een volgende ronde. In het voormalige cafe Sypma is dit
nog goed te zien. De consumpties werden op een kerfstok
bijgeschreven.
Een
huisarts in de 19e eeuw trof een gezin, waarvan alle leden, vader,
moeder en 4 kinderen, aan de drank verslaafd waren. Alcoholproblemen
beperkten zich niet tot de armen. Dominee Johan Barger, de moordenaar
van Cato, was ook verslaafd aan jenever.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten