DE GESCHIEDENIS VAN DE 7 FRIESE ZEELANDEN

wie wil er mee naar Engeland varen?

 

Aan het begin van de 5e eeuw vertrokken de laatste Romeinse legioenen Brittannië, nadat ze door Rome waren teruggeroepen. Het Romeinse Rijk stond onder grote druk en de keizers trokken zich terug op haar kerngebieden en Rome.

400 jaar was er na een bloedige invasie en verovering-campagne sprake geweest van een “Pax Romanum” en economisch groeide en bloeide. De Britse stammen werden geleid door plaatselijke vorsten, die onderhorig waren aan de Romeinse bezetter. Brittannië werd welvarend en de Kelten romaniseerden snel. Zij imiteerden de Romeinen in cultuur en kunst en bouwden uitbundige villa's, met enorme mozaïeken.

Friezen waren er ook. Veel Friezen geronseld als huursoldaat en sneuvelden voor de keizer.

 

Toen de Romeinen dan ook verdwenen waren, begon er een burgeroorlog tussen de verschillende koninkrijken. Op een gegeven moment besloten sommige koningen om huursoldaten te werven. Tenslotte waren de Britten rijk in goud en zilver. Deze huursoldaten werden gevonden bij twee noordelijk Germaanse stammen, de Angelen (vandaar Engeland) en de Saksen. Deze voelden zich opgesloten, want de Denen en de Friezen blokkeerden de weg naar zee. De Friezen transporteerden deze Germanen naar Brittannië en raakten zo bij de twisten betrokken.

Al snel keerden de Friezen en de Germanen zich tegen hun opdrachtgevers en slaagden er tenslotte in om een groot deel van Engeland in hun macht te krijgen. De Britten trokken zich terug in Schotland, Wales en Cornwall.

De Angelen en Saksen hadden als hoogte doel, het verwerven van land en het bouwen van een fort of kasteel. De Friezen concentreerden zich vooral op de handel en economische belangen. Zoveel Friezen verbleven er in Engeland, dat de Zeelanden onderbevolkt raakten.

In 1066 wordt de macht van de Germaanse bezetter gebroken. De verzamelde krijgsmachten van Saksen, Angelen en Friezen werden door Willem de Veroveraar verslagen.

 

Voor de Friezen kon dit twee dingen betekenen. Oftewel men nam afscheid van Albion om naar de Friese Zeelanden terug te keren. Na 1066 komen verschillende Friese steden economisch tot groei. Andere Friezen kozen opnieuw voor het leven als huursoldaat. Met maar liefst 165 schepen vertrok een groep vechtjassen naar Byzantium om hun diensten aan de Byzantijnse keizer aan te bieden. Willem de Veroveraar was ze liever kwijt dan rijk.