HET
GETAL: HOOFDSTUK 7
Hij
moest iets doen en wel onmiddellijk. Het gepeupel zou zich niet af
laten schrikken door een deur. Waarschijnlijk waren ze al op zoek
naar brandbaar materiaal en dan was het een kwestie van tijd, voordat
de eiken deur zou bezwijken.
De
Romeinse soldaat lag hijgend op de grond. Hij bloedde uit diverse
wonden en zijn kleding was ermee besmeurd.
“Kleed
je uit.”, siste hij de ontredderde soldaat toe, “Kleed je uit.”
Hij begon aan zijn tuniek te sjorren. De soldaat, amper volwassen,
was teveel van zijn stuk gebracht om te weigeren. “Sneller,
sneller.”, riep hij, terwijl hij de kledingstukken, sandalen en de
resten van de wapenrusting verzamelde. Als laatste greep hij de riem,
waaraan een leren buidel bungelde.
Uiteindelijk
droeg de gewonde soldaat slechts een lendendoek. Nu pas zag hij de
wonden en blauwe plekken, waarmee de Romein bedekt was. “Sluit de
deur achter me.” Zijn Latijn stond strak van een onbekende
autoriteit, die in hem opwelde.
Hij
greep zijn wollen mantel en sloeg, die om zich heen. De spullen van
de vluchteling, kon hij eronder verbergen. Daarna pakte hij de staf.
Deze staf stond bij de deuropening en werd gebruik om honden en
bedelaars te verjagen, die te opdringerig werden. De staf was tevens
een geducht wapen. In de afgelopen jaren had hij er honderden uren
mee geoefend. Omdat wapenbezit verboden was en men een staf aan
niemand kon verbieden, was het, in handen van een geoefende, een
dodelijk wapen. Hij voelde de kracht van deze oeroude stad
binnendringen. Toen haalde hij diep adem. Keek nog een keer naar de
soldaat, die knikte, dat hij de opdracht begrepen had en schoof de
balken weg. Nog even ontspande hij en haalde diep adem, toen opende
hij de deur en stapte naar buiten.
Hij
wist, dat hij in het nadeel zou zijn. Zijn ogen waren nog niet aan de
duisternis gewend, maar tegelijkertijd zou hij een imposante
verschijning lijken; met zijn lengte, lange mantel en staf.
Hij
kreeg gelijk. Een tiental mannen schrok achteruit, maar toen ze
zagen, dat hij alleen was, begonnen ze langzaam op te dringen. Twee
van hen droegen geïmproviseerde toortsen, die de steeg verlichtten.
“We eisen de Romein op.”, brulde een van de mannen, die blijkbaar
de aanvoerder was. “Dood aan de bezetters.” Zijn medestanders
joelden instemmend.
“De
Romein is dood.”, zei hij met luide stem en deed een stap naar
voren. “De Romein is binnen gestorven.” Gebruik makend van
stilte, die viel, deed hij nog een stap in de richting van de
aanvoerder en smeet hem de kleren van de soldaat voor de voeten. De
mannen sprongen achteruit en keken angstvallig naar hun aanvoerder.
Toch zag hij hoe hebzucht in hun ogen verscheen. Dit waren
opmerkelijke trofeeën. “Dat was zijn bezit en dit was zijn buit.”
Hij smeet de leren buidel voor de voeten van de leider. De buidel
brak open en koperen en zilveren munten rolden over de grond. Dit
werd zelfs de aanvoerder teveel en hij viel op zijn knieën en
probeerde de munten bij elkaar te vegen. Dit was het signaal voor de
andere leden van de bende om zich op de kleren en uitrusting van de
soldaat te storten of te zoeken naar munten, die in het duister waren
weggerold.
Hij
bekeek dit tafereel van platte hebzucht met minachting. Hier was het
de opstandelingen meestal te doen: de buit die het slachtoffer
opleverde. Al snel ontstonden er ruzies over de verdeling van de
munten en de tuniek van de soldaat werd aan flarden gescheurd.
Hij
ging vlak voor de leider staan, die nog steeds op de grond naar
muntstukken zocht en porde hem met de staf. Voordat deze kon
protesteren, zei hij. “Neem je mannen mee naar een geschiktere
plek. Wij hebben een dode te begraven.”
Het
maakte indruk, want zonder tegen te sputteren verdwenen de mannen
ruziënd in de richting van de hoofdstraat. De rust in de steeg was
weergekeerd.
Maar
zijn rust was verdwenen. De opgehoopte spanning kwam tot ontlading en
hij moest zich even tegen de lemen muur staande houden.
“Ik
hoop, dat ik goed heb gehandeld.” en hij klopte op de de poort.
Deze zwaaide zonder moeite open. Eerst sloot hij de deur zorgvuldig
af en schoof de balken ervoor. Toen draaide hij zich om. De Romeinse
soldaat was verdwenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten