.

zaterdag 12 augustus 2017


STREED KONING ARTHUR TEGEN DE FRIEZEN?

De geschiedenis van de 7 Frieslanden

Tijdens de bezetting van Noord-West Europa door de Romeinse legioenen, kwamen de keizers in aanraking met een aantal volkeren, die dit vruchtbare gebied, soms al duizenden jaren bewoonden. Op de Britse eilanden leverden zij strijd met de Britten (Kelten) en op het vaste land met de Belgae en de Friezen.

Het leefgebied van deze laatste stam strekte zich uit van België, de Zeeuwse eilanden, Holland, West-Friesland, Oostergo en Westergo, tot vlak bij de Deense grens. Soms was de bewoning dun, maar in aantal gevallen ontstonden er economische knooppunten, zoals rond Dorestad (vlak bij Wijk-bij-Duurstede = Dorestad).

Julius Caesar versloeg de Galliërs en zijn opvolgers bezetten Brittannië. Keizer Hadrianus bouwt een muur van zee tot zee om de Schotse stammen buiten te houden.

In Nederland begint de Romeinse muur bij Voorburg, als onderdeel van een Romeinse verdedigingslinie, die de Rijn volgde tot aan Zwitserland, en loopt vervolgens van de kust naar Utrecht en het rivierengebied.

Het Friese koninkrijk wordt zodoende door midden geknipt. De Romeinen hielden de Friezen te vriend. Er waren veel handelscontacten en een groot aantal Friezen verhuurden zich aan de Romeinen en werden gevreesd om hun strijdbaarheid en kracht. In Engeland zijn grafstenen van Friezen gevonden, die gesneuveld waren in hun dienst aan de keizer en de Byzantijnse keizers hadden graag Friezen in hun lijfwacht en paleisgarde.

Als het Romeinse keizerrijk zich opsplitst, is het lot van het West-Europese deel van het Romeinse Rijk bezegeld en de honderden jaren van stabiliteit komen ten einde. Het ontstane machtsvacuüm wordt in het Noorden ingevuld door de invallen van de Angelen en de Saksers, stammen uit Noord-Duitsland, en buren van de Friezen. Maar ook (Noordelijke) Friezen namen deel aan de invasie. Zij waren echter niet zozeer uit op vestiging, maar op het drijven van handel. Omvang van de Friezen is moeilijk te schatten, maar de bevolking van de Noordelijke Frieslanden daalde sterk en bezat uiteindelijk te weinig macht (soldaten en ruiterij) om de Franken en de Noormannen te weerstaan.

In het Engeland, zonder Romeins gezag, riepen talrijke Engelse (Britse, Keltisch) vorsten de steun in van Saksers en Angelsaksische leiders. Tegen betaling garandeerden de Germaanse stammen veiligheid en strijd tegen andere koningen en andere rivalen.

Al snel veranderden de huursoldaten van strategie en bevochten zij hun werkgevers, met de bedoeling om hen te verdrijven. Daarin hadden zij succes. De Britten werden teruggedrongen tot in Cornwall, Wales en Schotland. Het grootste gedeelte van Engeland (Angelenland) kwam in handen van de succesvolle Angelen en Saksers en hun tribale leiders. Vergeten wordt vaak dat veel Friezen deelnamen aan de rooftochten in Albion. Daar mee in de voetstappen tredend van de Friese vechtersbazen, waarvoor zelfs de Romeinen beducht waren. De Friezen werkten samen met de Germaanse stammen, maar hun belangrijkste doel was handeldrijven, ook al zal het dan met de zegevierde Saksers zijn geweest. In 1066 wordt de hegemonie van de Angelen, Saksers en Friezen bij Hastings door Willem de Veroveraar verbroken. Veel Friezen zullen teruggekeerd zijn naar de Friese Zeelanden en een “boost” hebben gegeven aan de economische groei en handelsexpansie van o.m. Westergo en de groeikern Harlingen. Een grote groep, genoemd worden 160 schepen, vertrokken naar het zuiden en verhuurden zich aan de keizer van Byzantium. Er heeft zeer zeker Fries geklonken in de stegen van Constantinopel.

Deze strategie wordt door lokale vorsten ook t.a.v. de Vikingen toegepast. In een aantal gevallen, bleven ze “hangen” en namen de macht over (Dublin, Normandië, het eiland Wieringen en de stad Harlingen).

De Britten in Albion lieten zich niet zomaar verdrijven en in de 5e eeuw stond er een belangrijk veldheer op; Koning Arthur, die werd gesteund door een 12-tal ridders en hof hield in Camelot.

Koning Arthur heeft 12 veldslagen geleverd met de invasie-legers komende van het Europese vasteland. De laatste werd zelfs in Noord-Frankrijk uitgevochten. Arthur raakt in deze laatste strijd levensgevaarlijk gewond en wordt door een sloep naar Avalon gebracht. Een reis, die 9 dagen duurt. De boot wordt geroeid door 9 donkergeklede vrouwen. De sloep verdwijnt licht en geruisloos in de duisternis.

Waar lag Avalon?

Glastonbury in Engeland beweert dat Avalon binnen hun stadsgrenzen te vinden is. Ooit zou hier het graf zijn gevonden met het opschrift “Here lyeth Arthur, King of the Britons”. Historisch bewijs van deze vondst is er niet.

Een gewaagdere theorie stelt dat Avalon, niet in Engeland maar in de Frieslanden lag en wel “onder de rook van Harlingen”.

Met een juiste wind en kalme omstandigheden zou Almenum kunnen zijn bereikt en de naam betekent waarschijnlijk “begroeide hoogte”, de berg die nu wordt gekroond door “de Grote Kerk” en waarvan in het verleden de woudreuzen werden vereerd.. Het functioneerde toen al lange tijd als religieus centrum en deze heilige wouden en locaties waren in de Friese natuurreligie (polytheïstisch animisme) ook bekend om hun genezers en barden. Almenum lag ook op een oude pelgrimsroute, die later het “Jakobspad” werd genoemd.

Niemand weet zeker waar Avalon ligt en waar koning Arthur zijn laatste levensdagen heeft doorgebracht en waar hij is begraven. Arthur en zijn ridders hebben in een dozijn veldslagen zeker tegen de Friezen gestreden, in hun alliantie net de Angelen en de Saksers en moesten zich uiteindelijk gewonnen geven. De Britse Kelten trokken zich terug in Cornwall, Wales, Schotland en zelfs Ierland. Uiteindelijk keren ze als missionarissen terug en veroveren West-Europa in de naam van Jezus Christus. Almenum, met een in 777 gebouwde St. Michaelskerk als pronkstuk. De koorkerk werd gebouwd met het hout van de op last van Karel de Grote omgehakte heilige bomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten