.

donderdag 7 december 2017


*
 
Kruistocht (1208-1213)
 
In het begin van de twaalfde eeuw besloot de paus, Innocentius III, om de Katharen eens en voor altijd uit te roeien. Hij organiseerde de kruistocht vanuit Frankrijk (nu noord-Frankrijk). Een leger van moordenaars, edelen, zwervers en soldaten vormden zich om de ‘ongelovigen’ uit te roeien. Ook de Tempelieren worden ervan beschuldigd aan deze  kruistocht deel te hebben genomenHet leger kwam vanuit het Rhône-dal en arriveerde 29 juli 1208 voor Béziers, de eerste stad waar veel Katharen woonden. De slag om Béziers werd een groot bloedbad, ongeveer 20000 mensen werden vermoord: alle Katharen en Katholieken in de stad. God zou de goeden wel van de kwaden scheiden!
Na de val van de stad ging het leger verder naar het Westen, naar Carcasonne. In plaats van de stad te bestormen gebruikten ze hier de gebruikelijke tactiek, namelijk omsingelen en de mensen in de stad zo tot overgave te dwingen. Door honger en dorst lukte dit en de graaf Trencavel van de stad ging onderhandelen met de vijand. De Katharen werden vrij gelaten, maar Trencavel werd gevangen genomen. De leider die zich opoffert voor zijn onderdanen is iets wat je vaker terugziet bij de Katharen.
 
In Occitanië maakte de val van Carcasonne, dat als onneembaar werd gezien, een verpletterende indruk. Daardoor waren de mensen behoorlijk ontmoedigd en vielen andere steden in een versneld tempo. Ongeveer in 1213 eindigde de kruistocht. Een gedemoliseerd leeggebloed Occitanië was ten prooi gevallen aan een bende gelukszoekers, die plunderden, moorden en hele dorpen vernietigden. Veel van de Katharen waren op de brandstapel geëindigd. Het doel van Innocentius, uitroeiing van de Katharen, was echter niet bereikt.
 

Het einde van de Katharen (1332)

 
Occitanië bleef bezet door de vijand al werd een deel van Occitanië weer teruggewonnen. Totdat in 1235 de inquisitie de strijd met de ‘ongelovigen’ aanging met Jacques Fournier in de hoofdrol. Een mooi verslag over het leven van de Katharen en de rol van de inquisitie en Jacques Fournier kunnen je lezen in het boek E. Le Roy Ladurie2.
In 1328 was de laatste grootste strijd van de inquisitie tegen de overgebleven Katharen. Na de strijd trokken de overlevenden zich terug in de grot van Lombrives. De stadhouder die inzag dat hij nooit zou kunnen doordringen in de grot bepaalde de ingang dicht te metselen…
 
Twee en een halve eeuw later kende Frankrijk, dat in zijn geschiedenis veel interne strijd kende3, opnieuw een godsdienstenoorlog. In het noorden stonden de katholieken, geleid door Hendrik de Guise tegenover de Hugenoten in het Zuiden onder aanvoering van de toekomstige koning Hendrik de IV van Frankrijk. De koning besloot de grot te openen waar zoveel tragische herinneringen aan verbonden zijn. Hendrik van Navarre die de grot betrad vond aan het einde bij het licht van hun fakkels het gebeente van meer dan vijfhonderd personen. Verkoolde resten vormden de sporen van de brandende vuren waaromheen zij in kringen gezeten rustig het einde hadden afgewacht. De laatste Katharen waren hier gestorven, trouw aan hun idealen en zonder angst voor de dood.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten