WIST U DIT?
KERKENPADEN
In de sportverslaggeving kom je de uitdrukking “rode lantaarndrager” en “hekkensluiter” nog wel eens tegen.
Hiermee wordt de ploeg of persoon aangeduid, die in een competitie de laatste plaats op de ranglijst innemen....
Oorspronkelijk was die een heel andere.
Van oudsher was kerkbezoek op zondag een sociale plicht en vond tweemaal op een zondag plaats. De kerkgangers trokken door de velden naar de kerk in dorp en stad. Dit werden kerkpaden genoemd en ze volgden de meest directe weg. Deze leidde vaak over het land en de weiden van boeren en veehouders. Uit deze traditie stamt ook het “recht van overpad”.
In de wintermaanden vond deze kerkengang ook in het donker plaats en om ongelukken te voorkomen wandelde men uiteindelijk in groepen. Om alles in goede banen te leiden, was er een “hekkensluiter”, die ervoor moest zorgen dat doorgangen en hekken na het passeren van kerkgangers weer afgesloten werden. De “rode-lantaarndrager” was de laatste van de groep en zijn lantaarn gaf voor achterblijvers aan, waar de groep zich bevond.
In een stad was de situatie anders. In de 19e eeuw was 75% van de Harlingers Nederlands-Hervormd en ging, na het slopen van de Westerkerk, ter kerke in de Grote Kerk op Almenum. Hier fungeerde de Grote Kerkstraat als hoofd-ader voor de bezoekers van de diensten. Twee keer per zondag, trok een groot deel van de Harlinger bevolking in vol ornaat en in gedachten verzonken, heen en weer over deze “processieweg”. Slechts weinigen wisten, dat ze in voetsporen traden van kerkgangers, die al duizenden jaren deze plek bezochten om troost en verlossing te vinden.
KERKENPADEN
In de sportverslaggeving kom je de uitdrukking “rode lantaarndrager” en “hekkensluiter” nog wel eens tegen.
Hiermee wordt de ploeg of persoon aangeduid, die in een competitie de laatste plaats op de ranglijst innemen....
Oorspronkelijk was die een heel andere.
Van oudsher was kerkbezoek op zondag een sociale plicht en vond tweemaal op een zondag plaats. De kerkgangers trokken door de velden naar de kerk in dorp en stad. Dit werden kerkpaden genoemd en ze volgden de meest directe weg. Deze leidde vaak over het land en de weiden van boeren en veehouders. Uit deze traditie stamt ook het “recht van overpad”.
In de wintermaanden vond deze kerkengang ook in het donker plaats en om ongelukken te voorkomen wandelde men uiteindelijk in groepen. Om alles in goede banen te leiden, was er een “hekkensluiter”, die ervoor moest zorgen dat doorgangen en hekken na het passeren van kerkgangers weer afgesloten werden. De “rode-lantaarndrager” was de laatste van de groep en zijn lantaarn gaf voor achterblijvers aan, waar de groep zich bevond.
In een stad was de situatie anders. In de 19e eeuw was 75% van de Harlingers Nederlands-Hervormd en ging, na het slopen van de Westerkerk, ter kerke in de Grote Kerk op Almenum. Hier fungeerde de Grote Kerkstraat als hoofd-ader voor de bezoekers van de diensten. Twee keer per zondag, trok een groot deel van de Harlinger bevolking in vol ornaat en in gedachten verzonken, heen en weer over deze “processieweg”. Slechts weinigen wisten, dat ze in voetsporen traden van kerkgangers, die al duizenden jaren deze plek bezochten om troost en verlossing te vinden.