HARLINGER
WANDELVERHALEN
HARLINGEN
AAN ZEE
Rond
1500 is Harlingen nog geen zeehaven van betekenis.
Ofschoon
Harlinger schippers in de havenregisters van Engeland, Duitsland en
Denemarken voorkomen, o.a. Met de naam Herlinge, is hun aantal
beduidend minder dan de schepen uit Hindeloopen en met name Stavoren.
Ook in binnenlandse kronieken van Deventer, Antwerpen en Hoorn enkele
malen genoemd. Harlingen is dan 250 jaar stad.
Daarbij
gaat men uit van de “Geschiedenis van Friesland”, geschreven
door Andreas Cornelius. Hij noteert in zijn kroniek. “Anno 1234, in
het begin van het jaar, is in de buurt op 't West van Almenum tot een
stad gemaakt en met privileges begiftigd en is Harlingen genoemd.”
De
Fransman Henri Harvard noemt in “Het perkamenten boek van Utrecht”
Harlingen als 1 der Friese steden … in 1227!. De bronnen van
Cornelius zijn onduidelijk en betwistbaar, maar desondanks wordt het
jaartal 1234 aangehouden. Dat Harlingen stadse allures had, bewijst
een brief uit 1355 aan de stad Lübeck. Hierop staat trots vermeld:
“De poorters van de stad Harlingen.”
In
1468 echter, was Harlingen nog niet ommuurd (besloten). Dit zou pas
worden gerealiseerd toen in de 16e eeuw Philips II Harlingen en
Almenum samenvoegde.
Franeker
was wel besloten en had drie poorten. Het Ludinga-klooster bezat een
sterke poort en een gracht.
In
een rapport uit deze periode over de stand van zaken in Friesland
wordt vermeld dat bij Harlingen “een arm van de zee door loopt, ter
land waart in.” De Zuiderzee was geboren en zou gestaag verder
groeien. Deze zeearm was tijdens een springvloed in de 13e eeuw
ontstaan en had Harlingen tot een zeehaven gemaakt.
Tijdens
deze dramatische periode met diverse overstromingen gingen grote
gedeelten van het eiland Grijn (het Griend, tot dat moment bewoond en
in het bezit van een kerk en een klooster) en Vlieland verloren. De
verdreven bewoners vestigden zich naar alle waarschijnlijkheid in
Harlingen.
Het
Griend werd tot in de twintigste eeuw door de gemeente Harlingen
verhuurd. Men weidde er vee en fokte er konijnen. Nu is het een
vogelreservaat.
De
ontstane verbindingen met Holland en overzee gaven Harlingen de
mogelijkheid zijn vleugels uit te slaan en tot ver in de twintigste
eeuw (Afsluitdijk) de poort van Friesland te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten